Betwisting vaderschap

Vroeger kon enkel de echtgenoot-wettelijke vader zijn vaderschap betwisten. Met de nieuwe wet kunnen ook de moeder, het kind en de man die beweert de genetische vader te zijn, die vordering instellen. Let wel dat ingeval de procedure betwisting vaderschap op aanvraag van de man die beweert de genetische vader te zijn slaagt, die man automatisch de wettelijke vader wordt. 

De betwisting zal niet toegestaan worden op vraag van de man die beweert de genetische vader te zijn, in volgende gevallen:

  • als er bezit van staat is tussen het kind en de echtgenoten-ouders
  • als bewezen wordt dat de eiser niet de biologische vader is
  • als het kind minstens 1 jaar oud is maar nog minderjarig bij het begin van de procedure en de moeder zich verzet omdat de betwisting strijdig is met het belang van het kind
  • als het kind minderjarig is maar minstens 12 jaar is en het zich zelf verzet tegen de vordering omdat het in strijd is met zijn belang
  • als het kind meerderjarig is en het zich verzet tegen de vordering, dit is zelfs een vetorecht
  • als de eiser schuldig is bevonden aan verkrachting van de moeder
  • als de eiser te lang gewacht heeft en de termijn verstreken is

De termijn voor de vordering in te stellen bedraagt:

  • voor de moeder binnen het jaar na de ontdekking van de geboorte
  • voor de echtgenoot- wettelijke vader binnen het jaar vanaf de ontdekking van het feit dat hij niet de vader van het kind is
  • voor de man die het vaderschap opeist binnen het jaar na de ontdekking van het feit dat hij de vader van het kind is
  • voor het kind binnen de 10 jaar vanaf zijn 12e verjaardag (dus tot zijn 22e verjaardag) of binnen een jaar na de ontdekking van het feit dat de echtgenoot van diens moeder niet zijn vader is. Hier is geen specifieke overgangsbepaling ingelast.
  • Voor de erfgenamen van de echtgenoot binnen het jaar na zijn overlijden indien de echtgenoot overleden is na de geboorte of binnen het jaar na de geboorte indien de echtgenoot overleden is tijdens de zwangerschap.

Hier is een belangrijke overgangsbepaling ingevoerd aangezien de man die het vaderschap opeist sinds de nieuwe wet wordt toegelaten om het vaderschap van de wettelijke vader aan te vechten. Deze mag de nieuwe vordering instellen binnen het jaar na de inwerkingtreding van de nieuwe wet (1 juli 2007 tot 1 juli 2008), zelfs indien er meer dan een jaar verstreken zou zijn sedert het ontdekken van het feit dat hij de vader van het kind is.

De vordering is geheel ontoelaatbaar indien er bezit van staat is van het kind ten aanzien van de echtgenoot-vader alsook indien de echtgenoot toestemming heeft gegeven tot kunstmatige inseminatie of tot een andere daad die de voortplanting tot doel had.

De betwisting van het vaderschap kan echter niet gevraagd worden indien het kind niet levensvatbaar geboren is. Let wel dit geldt niet voor de man die het vaderschap opeist. In dat geval kan dat belangrijke gevolgen hebben voor de naam van het kind aangezien een succesvolle procedure voor de geboorte van het kind betekent dat het kind nooit de naam van de echtgenoot zal krijgen.

De vordering moet ingesteld worden tegen:

  • de moeder en het kind of enkel het kind bij overleden moeder indien gevorderd door de echtgenoot-wettelijke vader
  • de wettelijke vader en het kind indien gevraagd door de moeder
  • tegen de vader en de moeder indien gevraagd door het kind
  • tegen de wettelijke vader, de moeder en het kind wanneer gevraagd door de beweerde genetische vader (na de geboorte) of tegen de moeder en haar echtgenoot tijdens de zwangerschap
Rechtstakken